Vorige week schreef ik over het taboe van het geluk (
http://inspiflectie.blogspot.com/2012/05/het-taboe-van-het-geluk.html). Daarmee gaf ik vooral aan dat er nog te weinig over geluk gepraat wordt. We aanzien geluk als iets dat heel 'normaal' is, en er daarom dus ook niet hoeven over te praten. Pas wanneer dat 'normale' geluk er plots niet meer is, dan pas trekt het onze aandacht.
Nochtans is geluk zoals je eigen fysieke conditie: als je wil dat het beter wordt, dan zul je er elke dag een klein beetje aan moeten werken.
Buiten dit taboe en het 'normaal' vinden, is er nog een reden waarom we zo weinig over geluk praten:
Hoe kunnen we er over praten als we eigenlijk niet weten waarover we dan praten?
Geluk is voor de meesten van ons nog een heel onbekend en heel onontgonnen terrein.
Je zou het dus kunnen vergelijken met de tijd dat er nog niet al te veel auto's op de markt waren. Op dat moment was een auto voor de meeste mensen nog een grotendeels onbekend iets waar ze misschien wel het bestaan van af wisten, maar zeker nog niet het nut van inzagen.
Henry Ford heeft daar toen verandering in gebracht door zijn Ford T op de markt te brengen en zo de auto heel toegankelijk te maken voor het grote publiek.
Maar dat heeft Ford ook wel de nodige moeite gekost. Of zoals Henry Ford het ooit zelf zei:
"If I had asked people what they wanted, they would have said faster horses."